Review: Death Stranding 2: On the Beach

Na het bijzondere en polariserende Death Stranding uit 2019 is Hideo Kojima terug met Death Stranding 2: On the Beach. En ja hoor, we zijn opnieuw onderweg met Sam Porter Bridges (Norman Reedus), te midden van post-apocalyptische leegte, gekke sci-fi concepten en een flinke dosis symboliek. Deze sequel is in veel opzichten meer van hetzelfde, maar weet uiteindelijk toch iets eigens neer te zetten, als je bereid bent er dertig uur voor te wachten.

Het spel opent op een kalme, bijna poëtische toon. Sam en zijn adoptiedochter Lou lopen door een zonovergoten landschap, terwijl een melancholisch nummer van Woodkid klinkt. Het is een moment van rust, schoonheid en tederheid dat meteen de toon zet. Maar de rust is van korte duur: het weer slaat om, de regen klettert neer en de sfeer slaat om naar onheilspellend. Visueel is het verbluffend – het detailniveau is zó hoog dat je bijna verwacht dat David Attenborough begint te vertellen.

Sam’s nieuwe missie begint in Mexico, waar hij opnieuw nederzettingen moet aansluiten op het Chiral Network, een soort paranormale wifi. Deze proloog van zo’n vier uur dient vooral als uitgebreide tutorial en herhaling van mechanics uit de eerste game. Dat voelt voor terugkerende spelers traag en overbodig, al zijn er kleine toevoegingen, zoals een ervaringspunten-systeem en het feit dat Sam nu een kind draagt en dus BT’s niet meer zelf kan detecteren.

Vanaf hier begint een herkenbare herhaling: je sjouwt weer met pakketten, ontwijkt gevaren, bouwt wegen en verbindt mensen. Mexico, Australië… alles ziet er ongeveer hetzelfde uit. Zonder kaart had dit net zo goed de VS of een willekeurige andere plek kunnen zijn. En dat is jammer, want in een post-apocalyptische wereld wil je juist de restanten van het oude leven ontdekken. Waar zijn de ruïnes van de Sydney Opera House of andere herkenningspunten?

Veel gameplayelementen keren terug, van de bekende pizzalevering tot het asymmetrische multiplayer-systeem waarin andere spelers structuren achterlaten. Alleen is het nu zó overvloedig aanwezig dat de uitdaging wegvalt. Elke helling heeft al een ladder, elke kloof een brug. De game biedt opties om dat te beperken, en dat is ook echt aan te raden voor meer voldoening.

Nieuwe toevoegingen zoals een monorail en een surfplank in de vorm van een doodskist (!) zorgen voor welkome afwisseling. Vooral de DHV Magellan – een mobiel basisstation waarmee je instant kunt teleporteren – maakt het reizen een stuk sneller. Maar ook hier geldt: de game kiest pas na urenlang wandelen en herhaling écht voor innovatie.

Na een trage eerste helft komt het verhaal pas echt los wanneer personages als Tomorrow (Elle Fanning) en Neil (Luca Marinelli) hun intrede doen. Neil is een duister figuur gevangen in een soort nachtmerrieversie van Mexico en fungeert als een nieuw soort antagonist. Pas vanaf dit moment voel je dat Kojima zijn typische, grensverleggende flair begint los te laten.

Richting het einde trekt Kojima alle registers open. Wat begon als een introspectieve reis vol herhaling, explodeert in pure chaos en over-the-top spektakel. Er is een twist zo absurd en toch emotioneel raak, dat ik het spel op pauze moest zetten om het te verwerken. Het is krankzinnig, briljant, en alleen mogelijk binnen Kojima’s unieke universum. Troy Baker steelt in de laatste uren de show als een maniakale slechterik die doet denken aan The Joker. En ook Norman Reedus krijgt zijn moment van ontroering.

  • Gameplay
  • Graphics
  • Geluid
  • Replay Value
4.5

Samenvatting

Death Stranding 2: On the Beach is een game die veel geduld vraagt. Het eerste deel is traag, herhalend en visueel té herkenbaar. Fans van het origineel zullen zich soms afvragen of dit écht nodig was. Maar blijf volhouden, en je wordt beloond met een narratief dat volledig ontspoort op de beste manier. Het is geen perfecte sequel, het voelt soms als een DLC die is uitgerekt tot een volwaardige game, maar de hoogtepunten maken het de moeite waard.

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *