Met Call of Duty: WWII keert Call of Duty terug naar zijn roots, de Tweede Wereldoorlog. Dat terugdraaien van de tijd doet wonderen voor de online gameplay, waarin de schietactie voor het eerst in jaren weer toegankelijk en vermakelijk is. Wat de game allemaal precies met zich mee brengt lees je in deze recensie.
Call of Duty: WWII is een ontzettend goed gevulde game, waarmee verschillende soorten spelers lang uit de voeten kunnen. Het spel bestaat uit twee onderdelen: een verhaalcampagne die alleen gespeeld kan worden en een multiplayer waarbij je het opneemt tegen andere gamers.
De verhaalcampagne is van alle content niet per se de populairste modus onder Call of Duty-spelers, maar het is wel het gedeelte waarin de details van de Tweede Wereldoorlog de meest aandacht gegund is. Het authentieke geluid, de wapens en uniformen, de hoop en wanhoop bij burgers en mede- en tegenstanders: het zijn zulke kleine details waarmee ontwikkelaar Sledgehammer Games een heel goed beeld van de Tweede Wereldoorlog schetst.
Vaak zijn figuren inwisselbaar en strijden ze met je mee gedurende het avontuur, nu hebben ze ook daadwerkelijk allemaal een rol te vervullen. Zo heb je Zussman, je beste maat die half Joods is, maar nog het meeste empathie kent en fungeert als medic. Je hebt sergeant Pierson, die kei- en keihard is, en luitenant Turner, die de boel een beetje moet aansturen. Het kameraadschap onder de jonge jongens – je squad bestaat uit meer personen dan degenen genoemd – staat vaak onder druk in de heftige situaties en het loopt zelfs bij momenten bijna uit de hand. Toch toont dat op de juiste manier hoe belangrijk samenwerking is en hoe moeilijk het soms is om bepaalde herinneringen te verdrukken die een enorme impact op de menselijk geest hebben.
De multiplayer van Call of Duty: WWII voelt heel erg vertrouwd aan. Het tempo ligt vrij hoog, maar niet te hoog, en de maps waarop je tekeer kunt gaan, zijn van een gemiddelde grootte. Daarbij kennen de maps vrijwel allemaal chokepoints voor de close quarters combat, maar ook snipers en de long-range spelers hebben genoeg bewegingsruimte. De ene map is wat beter vormgegeven dan de ander, maar in alle gevallen heb je ze vrij snel door en er is er niet echt één die snel verveelt of er juist bovenuit steekt. Hoewel Carentan toch wel wat nostalgische gevoelens met zich meebrengt. De maps zijn overigens ook behoorlijk gevarieerd en niet allemaal op de singleplayer gebaseerd. Zo tref je een zonnige map op Gibraltar aan, maar ook een map in de Londense haven en winterse Ardennen. Aan afwisseling dus geen gebrek.
Over de gameplay van de multiplayer kunnen we vrij kort zijn, want die voelt uitstekend aan. Het is met name erg goed om te zien dat men het tempo juist heeft weten te krijgen. Call of Duty: WWII kan immers lang niet zo snel zijn als een Black Ops III of Infinite Warfare, maar de vrij trage gameplay van Call of Duty 2 is ook weer een no-go. De juiste balans vinden is dus best een uitdaging geweest, maar dat is Sledgehammer gelukt. Daarbij biedt de multiplayer zoals vanouds ontzettend veel speelplezier, maar we moeten wel opmerken dat het aantal modi en maps een beetje aan de lage kant is. Met in totaal 9 maps (10 met Carentan erbij) en 9 modi is het niet bijzonder uitgebreid ten opzichte van eerdere delen. Nu valt dat enigszins te nuanceren doordat men de War modus heeft toegevoegd, maar lang niet iedereen zal dat per se even interessant vinden.
Een andere vrij grote vernieuwing die erg goed uitpakt, is de zogenoemde ‘Headquarters’. Dit is in feite een algemene multiplayer lobby waar tot 48 man in rond kan lopen. Dit is gesitueerd op het strand en in de duinen van Omaha Beach en daar kan je tussen de potjes door genoeg dingen doen. Denk aan scorestreaks testen, je wapens uittesten op de shooting range, dagelijkse opdrachten aannemen, supply drops openen, je personage en wapens customizen en nog veel meer. Leuk is trouwens ook de 1 versus 1 moshpit, waarin je het tegen elkaar opneemt. Dit biedt ruimte voor maximaal twee spelers en anderen worden in de wachtrij geplaatst. Terwijl anderen wachten kunnen ze echter wel meekijken en het kan zomaar zijn dat er 20 toeschouwers zijn die jouw kunsten bewonderen.
Tot slot is er natuurlijk ook nog de Zombie-modus, die eveneens een compleet Tweede Wereldoorlog-thema heeft. Zoals de singleplayer voelt als een throwback naar Medal of Honor: Allied Assault, zo doet de Nazi Zombie-modus denken aan Return to Castle Wolfenstein. De interesse van de nazi’s in occultisme staat namelijk centraal en is de aanleiding dat een Beiers dorpje overspoeld wordt met ondode nazi’s. De Zombie-modus is daardoor een stuk serieuzer en grimmiger dan voorheen, maar de voornaamste taak van de spelers is en blijft het afslaan van golven zombies terwijl er ondertussen puzzels worden opgelost. Deze puzzels zijn over het algemeen net even wat logischer dan in voorgaande delen, waardoor je wat minder loopt te klooien, iets dat deze modus ook leuker maakt dan voorheen. Niet grensverleggend, maar wel gewoon goed en vooral even wat anders – dat is eigenlijk wel waar Call of Duty: WWII op neerkomt.